Dertig jaar terug in de Beverse tijd (3)
Dertig jaar geleden kocht Beveren de Molen van Doel

De aankoop gebeurde 30 jaar geleden in een periode dat net werd besloten dat het dorp Doel mocht blijven bestaan en een oase van groen en 'leven' mocht zijn op het goedgekeurde gewestplan. Het was eind 1978 dat Staatssecretaris Eyskens het blijde nieuwe meldde. Doel zou omringd blijven door een landbouwzone die als buffer zou dienen tegen de industrie.

De molen van Doel kondigt voor de voorbijvarende schepen aan dat de haven van Antwerpen nabij is. Hij hoort bij het laatste Belgische dorpje aan de grens met Zeeuws-Vlaanderen en zo bekeken is de molen ook veel eeuwen voor vele duizenden zeelieden en schippers de ‘welkomsgroeter’ geweest. Maar nu zijn het al vele jaren de koeltorens die de voorbijvarenden zeggen dat ze op Belgische Scheldewateren zijn.
De eerste vermelding van de molen komt voor in 1614 bij de herdijking van de polder. Het is een stenen korenwindmolen en eigenlijk één van de weinig overgebleven monumenten die in de 17de eeuw reeds een ‘energiebron’ gaf. ’t Schijnt dat op die plaats waar de molen staat, vroeger een fort was met Hollands Garnizoen, het ‘Kerckegat’. De eerste molen werd gebruikt als watergemaal of waterpomp om het overtollige water uit de polders te halen. Pas later is hij omgebouwd tot graanmolen, een functie die hij tot in 1927 vervulde.

Jan Juliaan Mariman werkte tot 1927 op de molen. Het jaar nadien, in 1928, werd zelfs gesproken om hem af te breken. De familie Mariman had er generaties lang het graan gemalen voor de bevolking. In 1927 waren ze echt moegestreden tegen de elektriciteit en de motor die in trek kwamen en ze verlieten de molen. Hij werd verwaarloosd en plundering was ook niet uit de buurt te houden. Dan kwam er toch een Antwerpenaar en die kocht de molen. Hij haalde er het mechanisme en maalstenen uit en wilde de molen inrichten als buitenverblijf. Dat was Joz Schuerwegh. Hij overleed echter en de plannen gingen niet door en de molen stond te koop.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten de Duitsers op de Molen en haalden stukken uit de kap van de molen om er een ronde uitkijkpost te bouwen. Na de bevrijding namen de 'British Anti-Aircraft' en de R.A.F. de observatiepost in i.v.m. de vernietiging van de V-bommen (vliegende bommen) die door de wanhopige Duitsers nog in groot aantal in de richting van Antwerpen werden gestuurd. Na het eind van de oorlog was de molen weer vrij. De geschonden kap zou pas in 1958 worden hersteld.
In 1946 werd bij Besluit van de Regent, de Molen van Doel geklasseerd als monument. Toen Eugeen Herman overleed, werd de molen openbaar verkocht en broer Henri Herman kocht hem in 1947. Omdat hij een groot gezin had, richtte hij de lage achterbouw in als woning en bouwde er ook een ruime gelagzaal-restaurant aan. De museumcollectie vergrootte en de eigenaar werd in de regio vrij bekend als ‘Henri van de meulen’. Dat alles gebeurde in 1948, thans 60 jaar geleden.
In 1958 werd een grote restauratie opgezet volgens de plannen van architect Weyers uit Sint-Niklaas en uitgevoerd door molenbouwer Mariman. Er was hiervoor financiële steun van openbare besturen. De wieken, de kap en alle houtwerk werden vernieuwd. De restauratie van de molen werd uitbundig gevierd van 15 tot 17 augustus 1958. Het was pastoor E.H. J. De Wilde van Semmerzake, de vroegere onderpastoor van Doel, die het woord kwam voeren. Hij was ook geschiedkundige. Hij was het die toen zei: "De Molen van Doel is merkwaardig om zijn plaats in het landschap, om zijn ouderdom en om zijn historische betekenis."

in bezet van Beveren

Bij de aankoop in 1978, een jaar na de fusie der gemeenten, was het gemeentebestuur van Beveren erg opgelucht te mogen vernemen 'Doel blijft bestaan'. Dat was toen het gevolg van neen niet aflatende druk van de gemeente Beveren. Toen kon dat nog, nu niet meer.

Als slot van deze herinnering aan 24 november 1978 willen we enkele regels aanhalen uit een gedicht van Joz De Wilde:
"Een stoere reus heerst over ’t land.
Al eeuwen staat zijn voet geplant,
In d’ouden dijk van ’t lieflijk oord.
En waakt hij aan de Scheldeboord.
Zijn wieken wentlen, ’t leven maalt,
Doch hij houdt kop, nog stoergestaald,
Beeld van sterkte, beeld van hou en trouwe,
Zegen van dit land, hou eeuwig stand…"


(Rolf Duchamps)