Leven op hoop dat Barbierbeek in bedwang wordt gehouden
KRUIBEKE. Het is nu toch al ruim drie jaar dat het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke - Bazel - Rupelmonde aan het groeien is. Om dat gebied in te richten hebben vertegenwoordigers uit landbouw, milieu, afdeling Zeeschelde, Agentschap voor Natuur en Bos en de gemeente Kruibeke al lang de samenwerking opgezet om het gebied in te richten. Het was wel sprekend dat de afdeling Zeeschelde er op wees dat de klimaatveranderingen niet meer te negeren zijn. "Met de jaren zullen de stormen heviger en de watermassa groter worden. De Vlaamse Overheid bereidt zich al jaren voor op dit scenario", zo werd gezegd.
Maar de grootste aandacht ging daarbij naar het water van de Schelde. Door de trechtervormige monding van de Schelde, stijgt het water van de Schelde bij stormtij namelijk niet gelijkmatig over de hele lengte. Integendeel, van op zee wordt een enorme golf water de monding in gestuwd. Aangezien de rivier van daaruit steeds smaller wordt, blijft het water stijgen naarmate het verder landinwaarts rolt. De top van die golf kan bij hevig noodweer veel hoger zijn dan het verwachte hoogwaterpeil. Op dit moment leidt dit statistisch 1 op de 70 jaar tot overstromingen.
De polders van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde zullen dit risico drastisch verkleinen. Ze zijn ideaal gelegen om nét op het juiste moment de top van de golf af te snijden en het overtollige water even te bergen, tot de hoogste nood voorbij is. Door de huidige Scheldedijk af te graven, stroomt het Scheldewater het overstromingsgebied gecontroleerd binnen. Een hoge ringdijk houdt het water vast tot het gevaar is geweken en het gebied via uitlaatsluizen terug leeg-stroomt naar de rivier. Van in de begionne werd gesteld dat door deze ingreep het overstromingsgevaar in het hele Zeescheldebekken daalt tot eens in de 350 jaar.
Heel goede vooruitzichten maar de wateroverlast van november 2010 wees ook naar de Barbierbeek. Er is niet alleen het water dat uit de Schelde op de polders afkomt, er ook het water dat naar de Schelde moet. Het oppervlakte water van boven, van zelfs uit een groot stuk van het Land van Waas. Maar als de polders vol staan waar moet dat dan water naartoe? dat was de vraag. Het kwam er dus op aan dat bij de aanleg van het GOG ook de Barbierbeek veiliger zou gemaakt worden.
In de getijdengebieden stroomt elke dag twee keer Scheldewater binnen en buiten. Dit heeft een fantastische invloed op de natuurontwikkeling, maar mag de veiligheid uiteraard niet in gevaar brengen. In geval van nood moet het GOG KBR leeg zijn, om voldoende water te kunnen bergen. De inwateringssluizen kunnen probleemloos worden afgesloten als een extreme storm zich aandient. Een ander aandachtspunt is het slib in het Scheldewater. Als dat in het gebied zou achterblijven, zou het terrein veel te snel ophogen en de waterberging verkleinen.
Het ontwerp en de plaatsing van de sluizen bieden hier soelaas. De vloed stroomt eerst in een grote geul, alvorens zich over het getijdengebied te verspreiden. Daardoor blijven de meeste zanddeeltjes op dezelfde plaats achter. De uitvergrote uitwateringssluizen bevorderen een snelle afvoer bij eb. De krachtige stroming wrikt de zanddeeltjes los en sleurt ze weer mee naar de Schelde. En dan komt ook de barbierbeek meespelen. De aanvoer van water door de Barbierbeek versterkt die spoeling.
De Barbierbeek bij extreem stormtij én hevige regenval is zeker iets aparts. Het wordt gemiddeld 1 x in 25 jaar verwacht. Ze heeft ruimte nodig, zoveel is zeker. Om daaraan te voldoen, worden kosten noch moeite gespaard. De stroom krijgt een geheel nieuwe bedding aangemeten, dwars doorheen de Kruibeekse polder. Verschillende kokers in de ringdijk leiden het water het GOG binnen, waarop het vrij spel krijgt binnen een licht uitgegraven bedding. De brede nieuwe route leidt het water naar een uitwateringssluis, waarlangs het in de Schelde verdwijnt.
Ook buiten de polder krijgt de Barbierbeek meer ruimte. De kokers onder de gewestweg en de Oude Kruibekestraat worden fors vergroot, waardoor het water makkelijker kan doorstromen en dus minder stijgt. Enkel bij extreem stormtij, zo’n 1 à 2 maal per jaar, sluiten de sluizen in de ringdijk hun kokers af. De Barbierbeek zit dan enkele uren vast aan de buitenkant van de polder. Als er op dat moment ook veel oppervlaktewater toestroomt, zwelt de watermassa aan. Daarvoor werd echter een oplossing op maat bedacht.
Bij de heraanleg van de Barbierbeek, wordt de Barbierdijk aan de linkeroever 50 meter lager opgebouwd dan de dijk aan de rechteroever. Zodra het waterpeil voldoende stijgt, stroomt het water over dat dijkje in het daartoe bestemde waterbergingsgebied. Dit wachtbekken kan tot 280 000 m³ water bevatten, of de inhoud van 112 olympische zwembaden. Wanneer het waterpeil in het GOG voldoende gezakt is, gaan de kokers weer open en zet de Barbierbeek haar weg verder doorheen het gebied. Ook het waterbergingsgebied stroomt via de Barbierbeek leeg naar de Schelde.(Rolf Duchamps)