Archief Boelwerf van curator naar rijksarchief
Het was op 30 november 1994 dat handelsrechter Herman Huygens het uitermate moeilijk vonnis velde waardoor een einde kwam aan 165 jaar scheepsbouw aan de Schelde in Temse. Een verdicht dat zeer verstrekkende gevolgen had voor Temse, Het Waasland en voor heel Vlaanderen. Dauwe wees ook naar Nobels-Peelman uit Sint-Niklaas dat ook al ter ziele was gegaan en met Boelwerf ging het laatste grote bedrijf in de metaalsector ten onder.
Boelwerf failliet. En wat dan? Curator Dauwe: "De afwikkeling van een faillissement vertrouwt de rechtbank toe aan één of meer curatoren die in facto het beheer van het vermogen van de gefailleerde overnemen, in casu onder leiding en toezicht van rechter - commissaris Hertman De Cuyper. In essentie bestaat de taak van de curator er in om het vermogen van het faillissement te verkopen en de opbrengst ervan onder schuldeisers te verdelen. Maar in het geval van de Boelwerf Vlaanderen was de zoektocht veel complexer. In de eerste plaats was er het zoeken naar een goede oplossing voor het 'menselijk kapitaal'. 1.300 arbeiders en hun gezinnen, hoofdzakelijk uit Temse en omgeving verloren plots hun broodwinning."
Naast dat 'menselijk kapitaal' was er ook het bedrijfskapitaal met machines, gebouwen en een te saneren industrieterrein van 85 ha plus, niet te vergeten, nog twee onafgewerkte schepen wat een voortzetting van bedrijfswerkzaamheden onder curatele inhield. Daar dacht Jozef Dauwe nu aan terug.
"Niet zelden heb ik Winston Churchill’s gevleugelde woorden aan de lijve gevoeld: bloed, zweet en tranen. Die drie elementen zijn letterlijk te nemen en hier kwam nog een vierde verschrikking bij: de vakbonden. Het bloed kwam al op de eerste dag toen ik als curator aan de toegangspoort bekogeld werd. Het zweet volgde bij de werkzaamheden en de zoektocht naar een zo goed mogelijke oplossing voor de arbeiders, waarin de curatoren uiteindelijk samen met de vakverenigingen én met hun woordvoerder René Stroobant in het bijzonder, zijn geslaagd. En tranen welden op bij de vaststelling dat zes generaties wetenschappelijke en technologische knowhow, waarvoor Boelwerf wereldwijd werd benijd, onomkeerbaar waren gesmolten en verdwenen in het niet."
Wat de teloorgang van de werf voor Temse betekende zindert nog na. Maar ook voor het ganse Land van Waas was het een mokerslag. De Zaat was méér dan een werkgever. Het was de uitdrukking van werkkracht en van het technisch vernuft in Vlaanderen. Wat wil je, vijf generaties familiegeschiedenis: Boel, Van Damme en Saverys.
Jozef Dauwe citeerde de beeldspraak van burgemeester Luc De Ryck: "Met het verdwijnen van Boelwerf is een nagel scheefgeslagen in het hart van elke Temsenaar." Daaraan voegde Dauwe als curator aan toe: "En als curatoren hadden wij de weinig benijdenswaardige taak die nagel naar best vermogen te rechten."
Die curatoren besloten bewust om de beide onafgewerkte schepen zelf te voltooien. En zo werd op 19 december 1996 de kabellegger 'Navigator' als laatste schip ooit, te water gelaten en viel het doek definitief over Boelwerf. Jozef Dauwe herinnert het zich: "Een zeer emotionele gebeurtenis. Zelfs het barslechte weer weende toen met Temse mee. Zo werden wij, door de speling van het lot, met die tewaterlating eigenlijk ook de laatste reder van de eens zo bloeiende en wereldvermaarde Vlaamse scheepsbouw."
Maar nu ging het werk voor de curatoren verder op andere vlakken met als bijzonderste zorg toch het vinden van een goede oplossing voor de werknemers, voor de schuldeisers en ook voor de herbestemming van de bedrijfsgebouwen en terreinen. De voormalige bedrijfsgronden kregen een bestemming als industriezone én als woonzone en dat vooral dank zij de inspanningen van de plaatselijke bouwgigant, de firma Cordeel.
"Ofschoon de opdracht van de curator erin bestaat zoveel mogelijk te gelde te maken, bleef ook ik niet ongevoelig voor de historische betekenis van wat de Boelwerf geweest is voor Temse en voor Vlaanderen. En in wat kan een verdwenen bedrijf nog voortleven in de geschiedenis tenzij in zijn archieven. Iets wat mij, als erearchivaris van Dendermonde, zeer nauw aan het hart ligt."
Dauwe was eigenlijk zeer verrast over de grote zorg die de familie Saverys aan het archief had besteed. De volledige kelder van het gebouw waar nu AC De Zaat is, was modern en doordacht ingericht. "Een enorme intellectuele rijkdom", noemde de gedeputeerde het en getuigde: "Maar als curator vond ik nog een andere verrassing van formaat. Achter een kast trof ik een dichtgemaakte en sinds jaren uit het geheugen gewiste toegang tot een vergeten opslagruimte aan waarin zich het overigens voortreffelijk geordend oude bedrijfsarchief bevond van ongeveer 1859 tot 1905." In het Boelarchief bevond zich ook het bedrijfsarchief van Cockerill Yards Hoboken dat in 1982 failliet was gegaan.
Eigenlijk zijn voor gans Vlaanderen lessen getrokken voor de benadering van faillissementsarchieven want zij kunnen een unieke en uiterst belangrijke bron zijn voor de studie en de geschiedenis van het bedrijfsleven. Zij geven een beeld van een economisch weefsel vóór het afsterven van een firma en bevatten niet alleen officiële stukken zoals de boekhouding en de fiscale documenten die verplicht moeten bij gehouden worden volgens de wet van 17 juli 1975, maar daarnaast ook een massa zogenaamde officiële stukken. Dat zijn documenten die normaal niet bewaard moeten worden maar sociaal-economisch bijzonder interessant zijn.
het archief van de curator
Wanneer er echter geen of onvoldoende gelden aanwezig zijn in de boedel, zullen de meeste curatoren deze archieven niet bewaren of hoogstens een heel klein gedeelte ervan, dat hen nog praktisch nut oplevert. Het resultaat is dan ook dat het merendeel van de documenten quasi onmiddellijk wordt vernietigd. Meester Dauwe zei ook waarom: "De curator kan ze in zijn klantoor niet zelf stockeren en de gefailleerde kan of wil dat evenmin doen. Er zijn geen of onvoldoende middelen beschikbaar om ze te laten bewaren door gespecialiseerde firma’s. Op de plaats waar ze stonden moeten ze meestal dringend weg want ze zijn bv. ondergebracht in gehuurde lokalen of het onroerend goed waarin ze vroeger bewaard werden wordt verkocht."
Dat het archief van Boelwerf op een zo grondige manier wordt verwerkt is een ware zege. Zeker als men weet dat voor een afgesloten faillissement de curator de archieven maximaal tien jaar na de opening rustig mag vernietigen. Curator van de Boelwerf en gedeputeerde voor Cultuur in het provinciebestuur Jozef Dauwe besloot daaruit:
"Voor de toekomstige generaties is het dus bijzonder lovenswaardig dat het Algemeen Rijksarchief financiële middelen en mankracht ter beschikking stelt om een representatieve staalkaart van onze economische databanken voor de toekomst te bewaren. Van cruciaal belang lijkt het mij ook dat het archief van de curator wordt toegevoegd. Dit is meestél een onlosmakelijk annex van het bedrijfsarchief. Het bevat ondermeer essentiële stukken die door de curator tijdelijk onttrokken zijn aan dit archief voor de uitvoering van zijn taak. Verder bevat het archief van de curator ook eigen documenten i.v.m. de afwikkeling van de faling, stukken die van kapitaal belang zijn om het gewezen bedrijf in zijn maatschappelijke en economische context te situeren." (Rolf Duchamps)