Boelwerf is parel voor Wase erfgoed
Het Boelwerfarchief vormt één van de parels van het cultureel roerend erfgoed van het Waasland. Het nooit eerder ontsloten archief bevat de getuigenis van één van de grootste en bekendste bedrijven die de Wase regio heeft voorgebracht. Gedurende haar 165-jarig bestaan bracht de scheepswerf economische welvaart en werkgelegenheid in Temse en omstreken.
Op haar hoogtepunt telde Boelwerf meer dan 3200 werknemers. De historische waarde van het archief overstijgt het lokale en regionale niveau, want Boelwerf was samen met Cockerill Yards Hoboken decennialang de voornaamste bouwer van grote zeeschepen in België. De scheepswerf te Temse ontwikkelde zich van een lokaal, artisanaal eenmansbedrijf tot een onderneming met internationale uitstraling. Zowel inzake bouwtechnieken als op het vlak van infrastructuur en menselijke knowhow behoorde Boelwerf na de Tweede Wereldoorlog tot de wereldtop.
Door de ingebruikname van een nieuw droog- en uitrustingsdok werd het mogelijk om zeeschepen van 300 meter lengte en 45 meter breedte te bouwen. Boelwerf bouwde heel diverse schepen: gas-, chemicaliën- en producttankers, container- en koelschepen, ferry- en sleepboten, baggervaartuigen, fregatten, mijnenvegers… en zelfs een duikboot.
De werf werf in 1829 opgericht door timmerman Bernard Boel en bleef generaties lang een familiaal bedrijf. Pas in 1982 werd de Belgische staat medeaandeelhouder. Op aandringen van de overheid nam Boelwerf het failliete Cockerill Yards Hoboken over. Ten gevolge van de internationale scheepsbouwcrisis in de jaren 1980 en de grote concurrentie van goedkopere Aziatische scheepswerven kreeg Boelwerf het steeds moeilijker om te overleven.
Ondanks een herstructureringsplan moest Boelwerf in november 1992 een eerste maal de boeken neerleggen. Na het vinden van een nieuwe privé-aandeelhouder in de Nederlandse Koninklijke Begemann Groep, werd de scheepswerf in februari 1993 onder de naam ‘Boelwerf Vlaanderen’ heropgestart. Nieuwe financiële moeilijkheden stapelden zich al snel op en bestellingen bleven uit, waardoor de afgeslankte scheepswerf uiteindelijk geen lang leven beschoren was. Met het faillissement van Boelwerf Vlaanderen in november 1994 verdween in ons land een hoogtechnologische sector.
Dankzij de archivalische bekommernis van de curatoren is een aanzienlijk deel van het Boelwerfarchief bewaard gebleven. De grootste schenkingen vielen te beurt aan het Rijksarchief te Beveren en het Gemeentearchief Temse. Archivaris Johan Dambruyne werkte gedurende meer dan veertien maanden onafgebroken aan de inventarisatie van het bestand dat in het Rijksarchief bewaard wordt. In totaal werd 124 strekkende meter archief beschreven en geordend. Het eindresultaat is een rijkelijk geïllustreerde inventaris van 337 pagina’s. Behalve verschillende duizenden geschreven en gedrukte documenten omvat het archief veel technische tekeningen en meer dan 26.500 foto’s.
Door de ontsluiting van het archief wordt het vanaf heden mogelijk om onderzoek te verrichten naar één van de meeste gereputeerde scheepsbouwbedrijven die ons land heeft gekend en naar een economische sector die ondertussen tot de industriële archeologie behoort. Ook voor de studie van de sociale geschiedenis biedt het Boelwerfarchief meerdere perspectieven. De scheepswerf te Temse was immers talrijke malen het toneel van sociale spanningen en syndicale acties.
Naast het eigenlijke bedrijfsarchief werd in de inventaris ook het curatele archief van Jozef Dauwe opgenomen. Aangezien curator Dauwe in de afwikkeling van het faillissement een cruciale rol heeft gespeeld, herbergt zijn archief een schat aan eersterangs informatie over één van de belangrijkste curatele dossiers uit de Belgische bedrijfsgeschiedenis van het einde van de 20ste eeuw. (Rolf Duchamps)