Nieuwe Vlamingen moeten zich inburgeren
REGIO. Nieuwkomers die in ons land een plaatsje onder de autochtone bevolking willen innemen moeten een inburgeringscursus volgen, een inbrgeringscontract en inburgeringsattest behalen. Volgens N-VA wordt daar degelijk werk van gemaakt en de partij noemt het zelfs een succesverhaal in Vlaanderen. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Liesbeth Homans (N-VA) kreeg van Vlaams minister van Inburgering Geert Bourgeois. Maar liefst 11.550 nieuwkomers ondertekenden in 2009 voor het eerst een inburgeringscontract. 6.776 nieuwkomers behaalden datzelfde jaar een inburgeringsattest. In Antwerpen, waar de niet-Vlamingen ook met meest zijn, werden de meeste contracten afgesloten. Ook de Wase regio moet werken rond die inburgering.
Homans heeft de zaak goed van nabij bekeken en stelt vast: "Inburgering is hét instrument bij uitstek om nieuwe Vlamingen bekend te maken met onze samenleving en er in te integreren. Dat het werkt, bleek onlangs nog uit een studie van het Hoger Instituut voor de Arbeid. Maar dat neemt niet weg dat we dit traject moeten blijven uitdiepen en bijvoorbeeld meer aansluiting moeten zoeken op andere diensten zodat inburgeraars nog meer doorstromen naar werk, hoger onderwijs en participatie aan het maatschappelijk leven."
De Vlaamse regering wil zich de komende jaren dan ook extra inzetten op participatie, een goede kennis van het Nederlands en gerichte aandacht voor ouders van schoolgaande kinderen. Vlaams minister Geert Bourgeois werkt zelfs aan de ontwikkeling van het concept ‘inburgeringscoaches’ om nieuwe Vlamingen met ‘oude’ Vlamingen in contact te brengen. Vanaf volgend jaar gaat de Vlaamse regering op zoek naar autochtone vrijwilligers die coach willen worden van migranten die een inburgeringscursus volgen.
De coach zal niet vergoed worden. Het gaat om vrijwilligerswerk, waarvan de beide partijen iets opsteken. De nieuwkomer raakt sneller vertrouwd met onze taal en cultuur, de coach kan op een positieve manier participeren aan het migratie- en inburgeringsproces. In Nederland is dit concept al een groot succes. Vraag is hoeveel Vlamingen er wat in zien om met een allochtoon op inburgeringstocht te gaan.
Het Inburgeringsdecreet is al in werking van in april 2004. Dit decreet verplicht alle nieuwkomers die permanent in Vlaanderen komen wonen om een inburgeringstraject te volgen. Nadruk dus op verplicht. Zo krijgen ze ondermeer lessen Nederlands, toeleiding naar de arbeidsmarkt en een cursus maatschappelijke oriëntatie. Niet-verplichte inburgeraars kunnen vrijwillig een inburgeringscontract aangaan. Ook bepaalde groepen van oudkomers moeten verplicht een traject volgen of hebben er recht op.
In 2009 ondertekenden dus maar liefst 11.550 nieuwkomers voor het eerst een inburgeringscontract (in 2008 waren dit er 10.425, in 2007: 10.291). 6.776 nieuwkomers behaalden een inburgeringsattest (in 2008: 6.532, in 2007: 4.428). Van de oudkomers tekenden er 1.832 voor het eerst een inburgeringscontract (in 2008: 2.467, in 2007: 1.744), 1.164 oudkomers behaalden een inburgeringsattest (in 2008: 1.236, in 2007: 294).
Er waren in 2009 ook 40 verplichte inburgeraars die een administratieve geldboete opgelegd werden omdat ze niet voldeden aan hun plicht. Daarnaast werd er in 2009 aan 4 rechthebbende inburgeraars een administratieve geldboete opgelegd omdat ze het vormingsprogramma onrechtmatig vroegtijdig hadden beëindigd.
geldboete
N-VA bekeek ook het boetesysteem rond de inburgering en schijnt wel te werken volgens Vlaams parlementslid Willy Segers. "Het boetesysteem zorgt er niet alleen voor dat de inburgeraar zijn of haar traject op een regelmatige wijze afwerkt, maar zet beboete inburgeraars ook aan hun traject te hervatten", zei hij.
Sinds de inwerkingtreding van het administratief geldboetebesluit in maart 2009 werden slechts 136 boetes opgelegd. De sanctie is er voor inburgeraars die niet of onvoldoende aanwezig zijn tijdens een onderdeel van hun inburgeringstraject. De boetes bedragen minimum 50 € maar kunnen in zeer uitzonderlijke gevallen of bij herhaaldelijke weigering oplopen tot 5.000 euro.
Het is wel op te letten of er een direct verband is tussen de verminderde uitval en het boetesysteem want veel cijfermateriaal is er niet over. Maar het relatief lage aantal boetes wijst toch op een afschrikeffect. Daarnaast blijkt uit de cijfers dat inburgeraars die afhaakten, na een eerste boete hun traject opnieuw hervatten. Tot op vandaag werden immers slechts vier boetes voor een tweede inbreuk uitgevaardigd. Sancties voor een derde inbreuk vonden niet plaats.
Opvallend is ook dat slechts één boete het onrechtmatig vroegtijdig beëindigen van het vormingsonderdeel NT2 (Nederlands als tweede taal) betrof. "Blijkbaar beschouwt de inburgeraar het Nederlands als een belangrijke factor in zijn integratieproces en die vaststelling is op zich al positief", zegt Segers.
Waar het aantal inburgeraars hoger ligt, stellen we logischerwijs ook een hoger aantal boetes vast. Eén op drie boetes werd in Antwerpen opgelegd. Maar ook Vlaams-Brabant legt relatief bekeken vrij veel boetes op. Tegenover Limburg (7) en West-Vlaanderen (9) schreef het Brabantse 31 boetes uit. Cijfers over Brussel zijn er niet, aangezien het administratief geldboetebesluit niet van toepassing is in onze hoofdstad. Daar blijken de ‘vreemden’ een eigen leven te leiden. (Rolf Duchamps)