Inventaris van bedrijfsarchief Orbis en Orion met Beverse inbreng
Johan Dambruyne schetste de geschiedenis van het bedrijf en besteedde daarna aandacht aan de verwerving en bewerking van het bedrijfsarchief. Hij wees tenslotte op het belang en de waarde van het archief. Voor veel mensen zal de naam ‘Desclée de Brouwer’ wel herinneringen oproepen want heel wat schoolboeken werden door hen uitgegeven.
De geschiedenis van Orbis en Orion Uitgevers is voor een groot deel het commerciële verhaal van de familie Goyvaerts. De oorsprong van Orbis en Orion gaat terug tot het jaar 1968. In dat jaar richtte de familie Goyvaerts samen met Lou Nagels te Antwerpen de Orbis Boekhandel op. Deze boekhandel concentreerde zich vooral op de verkoop van encyclopedieën en vervolgwerken gewijd aan algemene en populaire onderwerpen, zoals geschiedenis, kunst, dieren, aardrijkskunde, geneeskunde en literatuur. De meeste publicaties waren rijkelijk geïllustreerd. Het boekenbedrijf mikte op een heel breed publiek. Zowel volwassenen, jeugd, kinderen, hooggeschoolden als weinig geschoolden waren de doelgroepen.
Orbis was geen gewone boekhandel, maar een colportage- en verzendboekhandel. Orbis bezat dus geen winkels, maar verkocht de vervolgwerken voornamelijk via een netwerk van handelsvertegenwoordigers én op handelsbeurzen in Vlaanderen en Brussel. De handelsvertegenwoordigers, die elk hun regio hadden, gingen van deur tot deur om hun producten aan te prijzen. Deze handelsformule bleek een schot in de roos. Op een paar jaar tijd groeide Orbis Boekhandel uit tot het voornaamste colportage- en postorderbedrijf van boeken in Vlaanderen.
Op het einde van de jaren 1970 geraakte de Vlaamse markt evenwel stilaan verzadigd. De vraag naar encyclopedieën en andere naslag- en vervolgwerken was toen duidelijk over haar hoogtepunt heen. De familie Goyvaerts trachtte op de gewijzigde situatie in te spelen, door het bedrijf te herstructureren en de naam van de vennootschap te wijzigen in “Orbis en Orion Uitgevers”.
Ook in de Vlaamse uitgeverswereld speelde de familie Goyvaerts een rol van betekenis. Zij startte met de Antwerpse uitgeverij Orion, die onder meer de populaire weekbladen “Ons Land” – dit was de voorloper van Panorama - en “TV-strip” uitgaven. In 1969 richtte ze samen met Lou Nagels de uitgeverij Heideland-Orbis op, onder meer bekend als uitgever van de 25-delige Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie. Een jaar later werd Heideland-Orbis bovendien eigenaar van de Nederlandstalige tak van de Brugse en oorspronkelijk Franstalige uitgeverij en drukkerij Desclée de Brouwer. Deze Nederlandstalige afdeling was in 1941 opgericht door Jan François. Tot 1970 bleef François directeur, waarna Beverenaar Aloïs Goyvaerts als gedelegeerd beheerder de leiding van het bedrijf overnam.
Desclée de Brouwer, een begrip
En ten derde publiceerde zij zeer veel literaire werken, zowel proza als poëzie, van vooral Vlaamse en Nederlandse auteurs. Behalve monografieën en reeksen gaf Desclée de Brouwer ook diverse tijdschriften uit. “De Bladen voor de Poëzie”, “de Bladen voor de Grafiek” en “Katholieke Wereld” zijn hiervan de bekendste voorbeelden.
Toen Desclée de Brouwer in 1970 in handen van de familie Goyvaerts kwam, bleef de nieuwe eigenaar trouw aan de katholieke en Vlaamsgezinde uitgavepolitiek van stichter Jan François. Gedelegeerd beheerder Aloïs Goyvaerts was trouwens zoals gezegd, namens de Volksunie, ook verschillende jaren politiek actief in Beveren en de provincie Oost-Vlaanderen.
Omwille van bedrijfseconomische redenen werd de maatschappelijke zetel van Orbis en Orion Uitgevers op 1 februari 1981 overgebracht van Antwerpen naar de Beverse randgemeente Melsele, waar een volledig nieuw kantoor en magazijn werden gebouwd. Maar als gevolg van de tegenvallende verkoopcijfers, de zware bouwinvesteringen en de hoge loonlast van het personeel kregen Orbis en Orion Uitgevers het alsmaar moeilijker om het hoofd boven water te houden. Na een mislukte poging om het bedrijf aan de Nederlandse uitgeverij Kluwer over te laten, sprak de Rechtbank van Koophandel op 10 mei 1983 het faillissement uit.
verwerving en bewerking van het archief
Het is niet vanzelfsprekend dat archieven van uitgeverijen en andere bedrijven die de boeken neerleggen, bewaard worden. Veel hangt namelijk af van de houding en de archivalische bekommernis van de curator. Gelukkig hebben in het geval van Orbis en Orion de curatoren Mettepenningen en Schoenmaekers het bedrijfsarchief niet onmiddellijk laten vernietigen, maar te koop aangeboden aan verschillende culturele instellingen. Hoewel ook het AMVC en de KULeuven voor een deel van het archief interesse vertoonden, werd het uiteindelijk toegewezen aan het Rijksarchief, die er nog 117.000 Belgische franken voor neertelde. Het is één van de weinige bedrijfsarchieven waar het Rijksarchief heeft voor betaald.
Onmiddellijk na de aankoop werd het overgebracht naar het Rijksarchief te Beveren. Niettegenstaande dat toenmalig algemeen rijksarchivaris Carlos Wyffels in 1983 sprak van een belangrijke aanwinst voor het Rijksarchief, heeft het toch nog een kwarteeuw geduurd alvorens het volledig ontsloten is geraakt.
Rijksarchivaris Dambruyne werkte in Beveren 8 maanden aan de ontsluiting van het Orbis en Orionarchief. Het verkeerde in een wanordelijke staat. Wegens zijn omvang - in totaal ruim 177 strekkende meter - werd het archiefbestand tijdens de bewerkingsfase aan een strenge kwalitatieve microselectie onderworpen. Stukken die voor het historisch onderzoek weinig of geen relevant nut vertoonden of geen administratief-juridische waarde meer bezaten, werden uit het archief gelicht. Vooral in de klanten- en de leveranciersboekhouding werd zwaar geschift. Na selectie, schoning en herverpakking hielden werden in totaal 79 strekkende meter archief over gehouden.
Na verwerking is het eindproduct een gedrukte inventaris van 251 pagina’s geworden, waarin 3237 nummers worden beschreven. Het globaal beschrijven van de socio-economische en financiële processen enerzijds én van de besluitvormingsprocessen van de verschillende vennootschappen anderzijds vormde het uitgangspunt van de inventaris.
Met een uiteindelijke ontsluitingsintensiteit van gemiddeld 41 archiefbeschrijvingen per strekkende meter is bewust gekozen voor een vrij gedetailleerde toegang. De inventaris is opgesteld volgens de beschrijvingsstandaard van de Internationale Archiefraad en is voorzien van een naamindex van personen en instellingen.
De inventaris kan ook via de website en de toegangendatabank van het Rijksarchief worden geraadpleegd. Belangrijk verder om te weten is dat, met uitzondering van de documenten die privacy-gevoelige informatie bevatten, het archief vrij en onmiddellijk raadpleegbaar is.
het belang van het archief
Het archief van Orbis en Orion Uitgevers en Desclée de Brouwer bevat de getuigenis van één van de bekendste Vlaamse boekenbedrijven uit de twintigste eeuw. Het mag zonder meer gerekend worden tot het rijke ‘cultureel en literair erfgoed’ van Vlaanderen. Het archiefbestand bezit een hoge informatieve waarde en heeft veel onderzoekspotentieel.
Iedereen die naar de geschiedenis van het boeken- en uitgeversbedrijf in Vlaanderen van de vorige eeuw onderzoek wenst te verrichten, zal moeilijk aan dit archief voorbij kunnen gaan. Vooral de periode 1968-1983 is zeer goed gedocumenteerd. Bepaalde belangrijke reeksen, zoals de auteurscontracten, klimmen zelfs op tot de jaren 1920.
Aangezien een behoorlijk aantal Vlaamse en Nederlandse romanschrijvers en dichters bij Desclée de Brouwer en Orbis en Orion Uitgevers hebben gepubliceerd, is deze reeks voor de studie van de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis en voor biografische studies over schrijvers uiterst interessant te noemen. Johan Anthierens, Aster Berkhof, Louis Paul Boon, Johan Daisne, Herman De Coninck, Jozef Deleu, André Demedts, Willem Elsschot, Guido Gezelle, Maurice Gilliams, Luuk Gruwez, Karel Jonckheere, Hubert Lampo, Harry Mulisch, Leo Pleysier, Stijn Streuvels, Felix Timmermans, Anton Van Wilderode en Gerard Walschap zijn slechts enkelen van de tientallen schrijvers waarvan één of meerdere publicatiedossiers bewaard bleven. Kortom, een bedrijfsarchief met een grote cultureel-historische en literair-historische waarde.
Johan Dambruyne was ook verheugd te kunnen meedelen dat onlangs werd beslist dat ook het archief van de Franstalige afdeling van Desclée de Brouwer de komende maanden ontsloten zal worden. Dit 130 strekkende meter archief wordt eveneens in het Rijksarchief te Beveren bewaard.
Op de voorstelling van het archief waren twee bevoorrechte getuigen aanwezig met Aloïs Goyvaerts de oud-gedelegeerde beheerder en Fernand Bonneure , oud redacteur die aan heel wat contacten met schrijvers bijzonder goede herinneringen heeft die hij trouwens op papier zette. Dr Dambruyne dankte Aloïs Goyvaerts voor de vele uren die hij heeft vrijgemaakt, om met passie over zijn vroeger bedrijf te praten. Zonder deze gesprekken zou het reconstrueren van de bedrijfsgeschiedenis en de archiefvorming een stuk moeilijker zijn verlopen. (Rolf Duchamps)