Vlaamse parlementsleden vragen aandacht voor plattelandswegen.

BELSELE. De smalle verharde landbouwwegen zijn niet enkele meer in gebruik voor de landbouw. Meer en meer spelen ze een rol in fiets- en wandeltoerisme en maken ze deel uit van een netwerk van 'zachte' verbindingen tussen kleine dorpen of gehuchten. Het onderhoud van deze wegen vraagt echter een zware financiële inspanning van de gemeentebesturen waar echter maar een lage economische return tegenoverstaat. De Vlaams parlementsleden Jos De Meyer (CD&V), Jan Verfaillie (CD&V), Mark Demesmaeker (NVA), Els Robbeyns (SP.a) en Karlos Callens (OpenVLD) vragen in een resolutie aan de Vlaamse Regering om zowel wettelijk als financieel een kader te scheppen om het voortbestaan, de uitbouw en het onderhoud de plattelandswegen te verzekeren.

Jos De Meyer: 'Landbouwmachines worden zwaarder en breder, het agrarische transport neemt toe, maar ook de tendens tot toenemend sluipverkeer, woon-werkverkeer en toeristisch verkeer zorgen voor een veel snellere aftakeling van de landbouwwegen. Naast landbouwgebruik zijn de plattelandswegen de laatste decennia immers een belangrijke rol gaan spelen in de recreatieve ontsluiting van het platteland. Het toegenomen fiets- en wandeltoerisme, met zijn aangepaste routes of knooppuntennetwerken, heeft zijn weg gevonden langs de diversiteit aan landbouwwegen in Vlaanderen maar met de kwaliteit van dit wegennetwerk is het niet altijd goed gesteld.'

'Het onderhoud van landbouwwegen is een taak van de steden en gemeenten. De fiscale draagkracht van deze plattelandsgemeenten, die vaak een beperkt aantal inwoners hebben maar door de omvang van het buitengebied heel wat landbouwwegen hebben, laat vaak niet toe om deze wegen te onderhouden', aldus Jan Verfaillie. Op Vlaams niveau worden, met een kleine uitzondering voor die wegen die nodig zijn voor de toegang tot de infrastructuur voor het waterbeheer, momenteel echter geen subsidies uitgetrokken voor het onderhoud van landbouwwegen.